Bij het samenstellen van de programmabegroting houden we rekening met het vastgesteld gemeentelijk financieel kader. Daarnaast wordt het toetsingskader van de provinciale toezichthouder meegenomen bij het opstellen van de begroting.
Gemeentelijke financiële nota's en verordeningen
Bij het opstellen van de Programmabegroting nemen we naast de geldende wet- en regelgeving ook de verordeningen van de gemeente Eemsdelta in acht, waaronder de financiële verordening (GW artikel 212), de nota waardering en afschrijving van activa en de nota Reserves en Voorzieningen.
Besluitvorming
De raadsbesluiten met een meerjarige financiële impact, genomen tot aan het zomerreces van 2024, zijn verwerkt in de begroting.
Prijsstijging goederen en diensten
Uitgangspunten:
Bij de raming van het bestaande beleid wordt uitgegaan van het prijsniveau van 2024. Budgetten die gevoelig zijn voor indexering zullen niet worden aangepast.
Autonome ontwikkelingen, bekend als de '3 O's' (Onontkoombaar, Onvermijdbaar, Onuitstelbaar), kunnen in de begroting worden opgenomen.
De algemene uitkering uit het Gemeentefonds wordt berekend op basis van constante prijzen.
Subsidies worden over het algemeen niet aangepast aan prijsontwikkelingen, behalve als er indexatieafspraken zijn gemaakt; deze worden dan volgens de afspraken toegepast en met afgerond naar beneden.
De uitgangspunten voor grondexploitatie worden apart voorgelegd aan de raad.
Huren en pachten worden aangepast volgens het contract of, bij afwezigheid van een contract, geïndexeerd op basis van de consumentenprijsindex van het CBS.
Vergoedingen voor diensten of producten van het SW werkbedrijf worden aangepast voor loon- en materiaalkosten.
Onvoorziene uitgaven
Jaarlijks wordt er voor onvoorziene uitgaven € 2,50 per inwoner gereserveerd in de begroting. Er is structureel een budget van € 115.000 geraamd.
Investeringen, rente en afschrijving
De rente- en afschrijvingskosten worden voor het eerst in de begroting geraamd die volgt op het jaar waarin een investeringswerk is voltooid en gereed is gemeld.
Het interne rentetarief in de meerjarenbegroting 2025-2028 bedraagt 2,25%. Volgens de BBV-regelgeving zal het interne rentepercentage opnieuw worden berekend voor de jaren 2025-2028. Dit rentepercentage wordt toegepast op zowel bestaande als nieuwe investeringen en op eigen financieringsmiddelen.
Ook aan grondexploitaties wordt rente toegerekend, waarbij het percentage op een andere manier wordt berekend dan het interne rentepercentage.
De renteberekening zal overeenkomstig de voorgeschreven methoden van het BBV plaatsvinden.
Bijdrage Verbonden Partijen
De verbonden partijen moeten elk jaar hun begroting ter zienswijze en goedkeuring voorleggen aan de gemeente. De goedgekeurde begroting wordt opgenomen in de gemeentelijke programmabegroting, in een aparte paragraaf over de verbonden partijen. Over het algemeen volgen deze partijen een prijsindexatie die in lijn is met onze uitgangspunten.
Personeelskosten
De loonkosten van het gemeentelijk personeel worden op basis van toegekende formatie per 1 april 2024 berekend. Voor de SW medewerkers wordt uitgegaan van de omvang per 1 januari 2025. Om de salarisbegroting 2024 te kunnen berekenen dient het volgende in acht te worden genomen:
1) De looptijd van de cao voor gemeenten 31 maart 2025 en de looptijd van de cao SW 31 december 2025.
2) De basis voor het berekenen van de salarisbegroting voor 2025 is de vastgestelde begroting van 2024.
3) De groei van de individuele loonontwikkeling (jaarlijkse periodieken en uitloopschalen) wordt voor 2025 geraamd op 0,75%.
4) Er wordt verwacht dat de lonen in 2025 met 3,00% zullen stijgen ten opzichte van 2024.
5) Er wordt verwacht dat de werkgeverpremies voor pensioen en WW-reparatie in 2025 verder zullen stijgen. De stijging van de werkgeverslasten voor pensioen wordt geschat op 0,9%, en voor WW-reparatie op 0,1%.
Samengevat.
Met de salarisbegroting 2024 als basis wordt voor 2025 met de volgende loonontwikkeling rekening gehouden voor de salarisbegroting 2025:
Nominale loonkostenontwikkeling 3,00%
individuele loonontwikkeling 0,75%
werkgeverslasten
1,00%
Totale stijging 4,75%
Inkomsten (diensten, belastingen en heffingen)
In de Kadernota 2025 is vastgelegd dat de gemeentelijke belastingen en heffingen zullen worden aangepast aan de prijsontwikkelingen van het Bruto Binnenlands Product (BBP). Voor het jaar 2025 is de BBP-index vastgesteld op 2,30%. Daarnaast is er een besluit genomen om de onroerendezaakbelasting (OZB) tarieven vanaf 2026 met een extra 2,50% te verhogen, als onderdeel van het bezuinigingspakket 'Eemsdelta in Balans 2.0'.
Tevens is in de Kadernota 2025 bepaald dat voor de berekening van de rioolheffing en afvalstoffenheffing uitgegaan wordt van 100% kostendekkendheid.
De tarieven Diensten voor derden worden apart berekend.