De presentatie van de financiële positie bevat een schatting voor het budgetjaar van de financiële impact van zowel het huidige als het nieuwe beleid dat in de programma's is opgenomen.
Het volgende overzicht biedt een analyse van de veranderingen ten opzichte van de goedgekeurde meerjarenbegroting voor 2025, zoals opgenomen in de Kadernota 2026, en de verschillen ten opzichte van deze Kadernota.
In het overzicht worden de wijzigingen van de Kadernota 2026 op het financiële perspectief getoond, zoals vastgesteld in juli 2025. De andere twee kolommen tonen de financiële verschillen van de begroting voor 2026 en de afwijkingen in de begroting ten opzichte van de Kadernota.
In de Kadernota 2026 werd het volgende financiële perspectief gepresenteerd:
- 2026: € 7,1 miljoen voordelig
- 2027: € 8,5 miljoen voordelig
- 2028: € 2,3 miljoen voordelig
- 2029: € 0,7 miljoen voordelig
De Begroting 2026 presenteert het volgende financiële perspectief:
- 2026: € 4,9 miljoen voordelig
- 2027: € 6,7 miljoen voordelig
- 2028: € 0,5 miljoen voordelig
- 2029: € 1,5 miljoen nadelig
De financiële afwijking tussen het financiële perspectief van de Kadernota 2026 en de Begroting 2026 wordt als volgt uiteengezet:
Septembercirculaire 2025
De septembercirculaire 2025 is verwerkt in de voorliggende Begroting 2026. In 2025 ontvangen we incidenteel €2,4 miljoen extra voor jeugdzorg voor compensatie van de tekorten op jeugdzorg in 2023 en 2024. Dit wordt verwerkt in de tweede tussenrapportage 2025.
Het accres pakt licht negatief uit de komende jaren. Daartegenover staat een voordeel voor middelen die we ontvangen voor Vitale regio’s, CDOKE, verbeteren en vereenvoudigen participatiewet, versterking omgevingsveiligheids-diensten en overheidsbrede dienstverlening. De lasten zijn in de begroting voor deze onderdelen verhoogd. Per saldo is daardoor het effect van de septembercirculaire 2025 voor het financieel perspectief € 34.700 voordeel in 2026 en loopt dit op naar een negatief effect van € 46.000 in 2029.
Jeugdzorg
De kosten voor de jeugdzorg nemen in 2025 ten opzichte van wat is gemeld in de eerste tussenrapportage 2025 (en de Kadernota 2026) verder toe met in totaal € 4,0 miljoen. Inclusief indexatie zal het budget voor de jeugdzorg in de begroting 2026 aanvullend met € 4,2 miljoen dienen te worden verhoogd. Dit bedrag komt dus bovenop het nadeel op de jeugdzorg dat in de Kadernota 2026 is gemeld.
Het tekort wordt veroorzaakt doordat het aantal unieke cliënten in Q1 en Q2 van 2025 hoger is dan in dezelfde periode van 2024. Daarnaast zien we een forse stijging in de indicatiewaarde. In zijn algemeenheid geldt dat het een stijging over de gehele linie betreft die niet gekoppeld is aan een specifiek product of verwijzer. Uitzondering hierop zijn de medisch specialist en jeugdarts. Beiden laten een forse stijging zien in de indicatiewaarde. Het heeft echter betrekking op relatief weinig kinderen (ca. 15) en betreft de inzet van dagbehandeling, een relatief duur product. Hierdoor is de financiële impact vrij groot en is het gecombineerde aandeel van beide verwijzers in 2025 naar schatting bijna € 1 miljoen meer dan in 2024. Daar komt bij dat we een stijging (€ 725.000) zien in de inzet van Niet Gecontracteerde Zorg met als verwijzer een Gecertificeerde Instelling. Uitgaande van een verzilvering van 80% (gelijk aan de afgelopen 2 jaar) is de schatting dat de kosten voor jeugdhulp in 2025 uitkomen op € 27,1 miljoen. Dit betekent een overschrijding van € 4 miljoen op de begroting 2025.
Sociale werkvoorziening en nieuw beschut
Per saldo is er sprake van een voordeel van € 1,3 miljoen op de loonkosten sociale werkvoorziening en nieuw beschut werk. Ten eerste is er een voordeel ontstaan op de loonkosten binnen de sociale werkvoorziening, doordat in de begroting voor 2025 is uitgegaan van een hoger aantal fte’s dan in hetzelfde jaar in loondienst waren. Daarnaast betreft de sociale werkvoorziening een doelgroep waarvoor geen nieuwe indicaties meer worden afgegeven, waardoor er geen instroom van nieuwe medewerkers plaatsvindt. Ten tweede is het voordeel op de loonkosten binnen de categorie Nieuw Beschut werk toe te schrijven aan het feit dat het gemiddeld uitbetaalde salaris tot en met september 2025 lager ligt dan de salariskosten waarmee gerekend is in de begroting voor datzelfde jaar. Deze beide afwijkingen verklaart het financiële voordeel binnen deze doelgroep.
Rijksbijdrage BUIG
De rijksbijdrage BUIG kan op basis van het voorlopig BUIG budget 2026 met € 835.000 worden verhoogd. In de Kadernota 2026 was de rijksbijdrage nog verlaagd met € 670.000 verlaagd op basis van het nader voorlopig BUIG budget 2025.
Rente Grondexploitaties
In het kader van de treasury is voor het opmaken van de Begroting gekeken naar de rentelasten voor investeringen. Op basis van de actualisatie is er sprake van een incidenteel voordeel ten opzichte van de Kadernota 2026 van afgerond € 200.000 in 2027 en 2028 en een klein voordeel in 2029.
Hiernaast hebben er nog enkele kleine aanpassingen in de begroting plaatsgevonden.